Tussen hoop en vrees
Blokkade
“Ben je nog steeds van plan om de grens bij Tsegh te bezoeken?” vraagt Sargys. Hij is voorganger van een kerk in Goris. Goris ligt in het zuiden van Armenië, vlakbij Artsakh (Nagorno Karabakh) en de grens met Azerbeidzjan. Ik ken hem al jaren, doordat ik vaak in Armenië kom. Een paar dagen geleden is in het verderop gelegen dorp Tsegh een wachtpost van het Armeense leger aangevallen door Azerbeidzjan. Bij deze aanval zijn doden gevallen. Sindsdien is de situatie nog meer gespannen dan voorheen.
Ik ben van plan om zo ver mogelijk naar de grens te rijden om aandacht te vragen voor een situatie die in Nederland en Europa nauwelijks aandacht krijgt. Al meer dan vier maanden is de enige toegangsweg naar Artsakh geblokkeerd door Azerbeidzjan. Niets of niemand kan het gebied in. Er is onregelmatige toevoer van gas en elektriciteit. Voedsel komt maar mondjesmaat de enclave binnen. We ontvangen alarmerende berichten. Mensen mogen het gebied wel uit, maar niet in. De reden? Officieel het milieu. De mijnbouw die in Artsakh plaatsvindt is schadelijk voor het milieu. Maar de echte reden is dat Azerbeidzjan de enclave Artsakh, die zich in de begin jarig negentig onafhankelijk heeft verklaard, wil inlijven. Hetzelfde conflict wat ten grondslag lag aan de oorlog in 2020. De blokkade fungeert nu heel praktisch als een illegale belegering van het gebied.
In gesprek
Als ik in Goris aankom, laat Sargys mij weten dat de situatie rustig genoeg is om naar de grens bij Tsegh te rijden. Verder dan de eerste wachtpost, die wordt bemand door het Armeense leger, komen we niet. Paspoorten worden gekopieerd en er worden telefoontjes gepleegd. Hoewel de grensposten waarderen dat wij de blokkade onder de aandacht willen brengen, worden de meeste foto’s die we onder hoge uitzondering mogen maken, door hen afgekeurd. Veiligheidsrisico’s.
Als ik later terugkom in het hotel in Goris zie ik een aantal mannen in de lobby zitten. Zij komen uit Artsakh en verblijven hier in afwachting van het opengaan van de blokkade. Ze kijken verveeld, maar hebben staan wel open voor een praatje. Zij zijn slachtoffers van de blokkade. Arthur bijvoorbeeld, hij is vrachtwagenchauffeur. Hij is op 5 december uit Artsakh vertrokken en hoopte voor de Kerst weer thuis te zijn. Maar het is inmiddels april. Al die tijd heeft hij zijn gezin niet meer gezien.
Of neem het verhaal van Armen. Hij was met zijn vrouw op vakantie in Sochi toen de blokkade opeens van kracht werd. “Wij zitten hier al weken. We hadden nooit gedacht dat de blokkade zolang zou duren. Onze kinderen en kleinkinderen zitten in Artsakh. We hebben dagelijks telefonisch contact. Maar we missen ze heel erg.”
Ik spreek ook met Suren. Hij moest voor een operatie naar Jerevan in Armenië. De operatie is geslaagd, maar hij kan nu niet terug naar huis. Hij houdt goede moed en hoopt dat hij binnenkort met een auto van het Rode Kruis terug kan.
Vrees
Goede moed hebben de meesten, maar allemaal maken ze zich grote zorgen. In al die jaren dat ik in Armenië kom heb ik nog nooit zoveel bezorgdheid bij de bevolking gezien. Het raakt me. De mannen vertellen me: “Wij zijn een vredelievend volk. Wij voeden onze kinderen niet op met haat. Dat doen ze in Azerbeidzjan wel. Daar wordt aan de kinderen vertelt dat Armeniërs de vijanden zijn. Na 15 mei gaat het gebeuren. Dan krijgen we weer oorlog met Azerbeidzjan. Dan zijn de verkiezingen in Turkije geweest en is Erdogan verkozen. Aliyev, de president van Azerbeidzjan krijgt dan toestemming van zijn ‘grote broer’ Turkije, om ons aan te vallen. En wie gaat ons dan helpen? Rusland zou onze bondgenoot moeten zijn, maar daar hebben we geen enkele verwachting meer van nu we zien hoe ze optreden in Oekraïne. En Europa praat alleen maar. Denk je dat Europa ons wapens gaat sturen zoals ze doen in Oekraïne? Ik weet wel zeker van niet. We voelen ons in de steek gelaten. We staan er, zo als altijd, weer alleen voor.”
Later, als ik terug ben in Jerevan, de hoofdstad van Armenië, hebben we een ontmoeting met iemand van de EU delegatie in Armenië. En helaas heb ik na afloop van het gesprek hetzelfde gevoel over Europa en in de steek gelaten worden. Ze staan machteloos en willen niet in een ingewikkeld conflict betrokken raken. En aan de blokkade kunnen ze al helemaal niets doen. Geen opbeurende boodschap voor onze mensen die in het gebied werken.
Mission Possible
In het geblokkeerde gebied, Artsakh, wonen een aantal van onze collega’s. Ze vangen zo goed als ze kunnen lokaal kinderen op in een naschoolse opvangprogramma. De kinderen krijgen te eten, te drinken, huiswerkbegeleiding en ze doen spelletjes. Allemaal om deze kinderen meer kansen in de toekomst te geven. Meer kansen op beter onderwijs en op een passende baan. Sinds de blokkade is het een enorme uitdaging voor onze medewerkers om voldoende voedsel voor de kinderen te vinden. Gelukkig hebben we jarenlang contacten ter plaatse en weten mensen welk werk we doen. We krijgen regelmatig melk en granen om pap van te maken toegeschoven. Maar we vrezen de komende maanden. De tekorten nemen steeds meer toe en wat als er weer een oorlog uitbreekt? Inmiddels weten we maar al te goed dat deze kinderen de hardste klappen zullen opvangen.
Het is voor iedereen leven tussen hoop en vrees. Maar er is meer vrees dan hoop.