Mission Possible / Doeners
Help ons dit verhaal te vertellen en deel het via je socials!

Bert Dokter Directeur Mission Possible Nederland - Doeners

JEZUS VOLGEN IS PURE ACTIE

Bert Dokter is een nuchtere Groninger uit Uithuizen. Is eerder een doener dan een prater, “hoewel ik tijdens dit interview voor mijn doen wel heel veel zeg,” grinnikt hij. Jarenlang werkt hij in de automatisering bij Centraal Beheer in  Apeldoorn. “Tot ik het helemaal had gehad. Als alleenstaande leefde ik mijn eigen leventje; niet dat ik egoïstisch was, maar wel erg op mezelf gericht. Ik was alleen maar bezig met carrière maken, en al mijn geld ging op aan reizen.”

Doelloos leven

“Drie maanden per jaar was ik vrij en dan ging ik op vakantie naar Rusland en naar IJsland, en in hetzelfde jaar ook nog eens een lang weekend naar Barcelona en naar Kopenhagen. Als ik in de ene stad was, bedacht ik al wanneer ik naar de volgende zou gaan. Ondertussen zat ik helemaal niet lekker in mijn vel. Ik vond mijn leven van weekend naar weekend doelloos en nutteloos. Ik ging in Zwolle niet vaak naar de kerk. Eigenlijk ging ik erheen omdat ik vond dat het moest. Ik was een lauw christen en dat ging mij op den duur enorm tegenstaan. Ik wilde het radicaal anders.

Het was geen bewuste keus om bij een christelijke organisatie te solliciteren. Ik heb ook bij het Rode Kruis en Artsen zonder Grenzen gesolliciteerd. Maar ik werd uitgenodigd bij Dorcas voor een gesprek.

Ik vroeg me tijdens dat gesprek wel af of dit de juiste organisatie was. Ze legden veel nadruk op evangelisatie en ik was bang dat ik als een soort Jehovagetuige langs de deuren zou moeten. Tot mijn verbazing wezen ze mij niet af, ook al kwam ik op hen eerder over als een avonturier dan als een zendeling, bleek later. Ik werd uitgenodigd voor een tweede gesprek. Tijdens dat gesprek kwam de directeur binnen en die had binnen drie minuten besloten dat ik naar Rusland moest. Die aanpak sprak me wel aan. Ik ben iemand van ‘alles of niets’. Dus heb ik heel rigoureus de knoop doorgehakt, heb m’n baan opgezegd, mijn huis verkocht en ben naar Rusland vertrokken.”

Armoede

Sinds zijn verhuizing van Rusland naar Oekraïne houdt Bert zich bezig met projecten in gebieden waar enorme armoede heerst. De stad Makeevka waar Bert, inmiddels getrouwd, samen met zijn Oekraïense vrouw Marina woont, is volledig afhankelijk van mijnbouw en industrie. In de mijnsector ging het al slechter omdat de vraag naar kolen minder werd, maar nu door de crisis de vraag naar metaal ook afneemt, moeten veel bedrijven inkrimpen of sluiten en raken steeds meer mensen werkloos.

“Ze noemen het industriegebied waar wij wonen de ‘depressive towns’. Als één bedrijf sluit, raken duizenden mensen werkloos. Er is hier sprake van leegstand, leegloop en intense armoede. Er is ook helemaal niets te doen, geen vertier. De mensen raken vaak aan de drugs en de drank of komen in de criminaliteit terecht. Als je in zo’n gebied hulp wilt verlenen, hoef je maar om je heen te kijken en je kunt aan het werk.”

Opgebloeid

En dat doen Bert en Marina dus. Bert als directeur van de organisatie, Marina als vrijwilligster. Ze heeft Engels gestudeerd, werkt op het kantoor als vertaalster en helpt met het schrijven van nieuwe projecten. Ze voelen zich rijk in hun tweekamerappartement op de derde etage van een flatgebouw boven het kantoor. Daarvoor woonden ze in Moskou, met z’n tweeën in een eenkamerappartement op veertien hoog. “Eigenlijk hebben we daar voor Marina te lang gewoond. Zij is opgevoed door haar grootouders die baptist waren en echt de geloofsvervolging hebben meegemaakt. Daardoor heeft Marina een grote angst ontwikkeld voor uniformen. Er was in onze wijk veel politie op straat omdat het een vrije criminele buurt was en in Rusland is de politie echt niet je vriend. Marina kwam er weinig uit, dus dan zat ze in die flat met buren die verslaafd waren. Hier in haar eigen land zie ik Marina weer helemaal opbloeien.”

Schaamte

 “Samen met de kerken helpen wij hier complete gezinnen er weer bovenop te komen. Werkloosheid en geldgebrek hebben altijd een enorm sociaal isolement tot gevolg. De mensen schamen zich voor hun armoede, kunnen door geldgebrek nergens aan meedoen en komen dus hun huis niet uit.

De armoede treft vaak eenoudergezinnen of gezinnen waarvan de vader in de gevangenis zit. Dus onze voedsel, kleding- en goederenhulp is belangrijk, maar minstens zo essentieel is ons bezoekwerk, de pastorale ondersteuning, het organiseren van lotgenotencontact en buurtactiviteiten. Een gospelconcert is hier een hele happening. Ook vangen we straatkinderen en verslaafden op.

Er is ongelooflijk veel nood en het is vaak ontzettend moeilijk om in dit land projecten van de grond te krijgen, want door de bureaucratie gaat alles even traag. En de mensen in de kerken zijn niet altijd zo goed in organiseren, maar ze zijn wel enorm bewogen met hun medemensen en gemotiveerd om ze te helpen.”

Dom houden

“Soms zijn het rijke zakenlieden, maar meestal de kerkmensen die als enige iets doen aan de ellende. Dat wordt door de bevolking gezien en doorgaans ook gewaardeerd Onze projecten trekken echt de aandacht, we zijn zelfs op tv is geweest. Maar je ontmoet ook tegenwerking. Veel van onze projecten worden ondersteund door baptistengemeenten en baptisten worden hier vaak toch nog beschouwd als een sekte. En Dorcas is een buitenlandse organisatie; ze zitten hier echt niet altijd op jou als buitenlander te wachten, ook al doe je goede dingen.

Er is veel wantrouwen waar je tegenop moet boksen. Vooral in Rusland begrijpen ze niet dat jij echt komt om hulp te bieden. Zij gaan ervan uit: al dat geld en die goederen, daar strijk jij zelf natuurlijk een flink deel van op. Ze hebben me wel eens gevraagd: ‘Is dat goeie handel, zo’n hulpverleningsorganisatie?’

De overheid heeft vaak helemaal geen belang bij buitenlandse hulporganisaties. Hulpverleners maken de burgers bewust van hun rechten, ze maken het volk mondig en dat is lastig. Het is voor de overheid gemakkelijker als de mensen dom en arm zijn. Dan zijn ze druk bezig met overleven en veel beter onder de duim te houden.

Gelukkig staat Dorcas in Rusland vrij goed bekend. Wij zijn een stabiele organisatie, we zitten er al vijftien jaar en in al die tijd hebben we netjes belasting betaald. Bovendien weten ze van ons dat wij iedereen helpen, ongeacht etniciteit of geloof. Al zijn we christenen, we helpen bijvoorbeeld ook moslims die uit Tsjetsjenië gevlucht zijn. ”

Gevangenis

“Toen ik vanuit Nederland naar Rusland kwam, wilde ik wel projecten opzetten, maar ik dacht: het Evangelie verkondigen, laat dat maar aan anderen over die dat beter kunnen. Maar ik ben een veel bewuster christen geworden en mijn kijk op het leven is enorm veranderd. Ik probeer mijn geloof nu echt in praktijk te brengen. Geloven en daden liggen in elkaars verlengde, vind ik. Neem nu het leven van Jezus, dat is puur op de praktijk gericht. Dat is praten en doen.

Kijk maar naar wat Jezus zegt in Mattheus 25 vers 36: ‘Ik was in de gevangenis, en jij hebt mij bezocht, ik had honger, en jij hebt mij te eten gegeven, naakt en jij hebt mij gekleed.’ Da’s allemaal actie. Volgens mij moet je door te doen laten zien wat het geloof betekent en moet je je er elke dag weer voor inzetten. Hoe mijn geloof zo veranderd is? Dat ging vanzelf toen ik zag welke uitwerking het Evangelie heeft.

Ik heb dat bijvoorbeeld met eigen ogen gezien in de gevangenis op de afdeling levenslang veroordeelden. De doodstraf is afgeschaft en dus zitten deze gevangenen hun hele leven in een cel. Dat is zo intriest. Ik besef dat vooral omdat ik zelf de mogelijkheid heb om te reizen, Dan kom ik na een paar maanden op bezoek in die gevangenis en zij zitten daar nog achter dezelfde tralies, op diezelfde vierkante meter, echt triest.

Wij brengen daar letterlijk Hebreeën 13 vers 3 in praktijk: ‘denk aan de gevangenen alsof u zelf gevangen zou zijn’. De gevangenis in Pitak ligt heel afgelegen, vanaf Moskou nog 14 uur rijden. Ons bezoek betekent enorm veel voor die mensen. Sommigen mogen geen of maar een keer per jaar bezoek krijgen van familie. Wij leggen uit dat we hen bezoeken omdat we christen zijn, omdat Jezus wil dat we naar hen omzien.

De Russische bewakers behandelen de ter dood veroordeelden heel cynisch en negatief. Ze vonden het in het begin eigenlijk maar niks dat wij met veroordeelden praatten, baden en ze als mensen behandelden. Een van die bewakers had zelfs het schuim op de mond staan van kwaadheid. Want iemand die een meisje van vijf met dertig messteken vermoord heeft, is geen mens.”

 Luchtkasteel

“Deze veroordeelden zitten met z’n vieren in een cel en worden door de bewakers niet aangesproken met hun naam maar met een nummer. Wij hebben daar de gevangenen verteld over het Evangelie. Het frappante is: een jaar daarna ben ik er weer geweest, en toen lieten acht mensen, die door onze bezoeken tot geloof waren gekomen, zich dopen. Ik vond dat heel bijzonder om mee te maken. Dan weet je dat God je gebeden verhoort. Dat heeft me diep geraakt.

Voor mij was het duidelijke een bevestiging dat God niet zomaar een luchtkasteel is maar dat Hij echt bestaat. Inmiddels zijn er ieder jaar meer dopelingen.  Er was er één bij die zei: ‘dit is de eerste keer dat ik voor iemand mijn hoofd buig’. Hij bedoelde Jezus, Die man had zelfs in de gevangenis nog vijf mensen vermoord.

Je kunt natuurlijk zeggen: nou ja, die mensen gaan hun dood tegemoet dus natuurlijk bekeren ze zich en dan komen ze er mooi mee weg. Een zwaar crimineel leven en dan aan het eind daarvan naar de hemel. Wat is zo’n bekering waard? Maar je ziet dat het een bewuste keus is, want hun houding verandert. Ze zijn hun medegevangenen behulpzaam en veroorzaken geen problemen meer. Het gebeurt zelfs dat de bewakers bewust een christen in een cel zetten waar problemen zijn, omdat hun houding een positief effect heeft. De bekeerlingen vragen soms zelf of ze overgeplaatst mogen worden naar een andere cel, zodat ze daar ook kunnen evangeliseren.

Ik zie het echt als een voorrecht, dat ik dit werk mag doen. Dat ik min of meer ben uitgekozen om naar Rusland te gaan, om onder andere deze gevangenis in Pitak te bezoeken. Dat geeft maar aan dat iedereen voor God bruikbaar is. Zelfs ik, terwijl ik niet eens duidelijk een roeping had, alleen het gevoel dat ik iets nuttigers moest doen met mijn leven. Je geeft daar gehoor aan, en dan zie je dat dat een hele uitwerking heeft. Dat jij wordt gebruikt om levens te veranderen. Dat is zo intens, En zo ben ik ook zelf veranderd.”

Gouden kettingen

“Je ziet ook met ex-gevangenen gebeuren dat ze tot geloof komen en dat hun leven verandert. Ik moet bijvoorbeeld denken aan Anatoly, drie keer veroordeeld. Elke keer werd zijn straf strenger. Toen hij vrij kwam, had hij geen geboortebewijs en geen paspoort meer. In Rusland begin je dan niks. De dominee is drie jaar lang bezig geweest om nieuwe identiteitsdocumenten voor hem te krijgen. Dat zou Anatoly, met zijn misdaadverleden, zelf nooit gelukt zijn, maar nu had hij de kerk achter zich. Hij kreeg een goede baan – in de bewaking van bouwmaterialen, en dat voor een ex-crimineel – en vorig jaar is hij getrouwd. Anatoly is helemaal op het rechte spoor. Zo zijn er veel meer mensen van wie het leven verandert doordat ze met het Evangelie in aanraking komen.

En daardoor ben ik zelf ook veranderd. Ik heb nu een doel in mijn leven, ben enorm gemotiveerd om mensen te helpen en te vertellen over het Evangelie. Ik heb in sociaal opzicht veel opgegeven. Mijn familie achtergelaten, mijn sportmaten. Ja, echt, ik mis mijn voetbalploeg van vroeger! Ben er wat betreft woonruimte en inkomsten erg op achteruit gegaan. Maar geld en luxe, het telt voor mij totaal niet meer. Ik reed altijd in de beste auto’s, maar nu heb ik geen eens een auto. Wat ik wel heb, is de ontdekking dat geld en zekerheden je vasthouden met gouden kettingen. Als je geld verdienen grote prioriteit geeft in je leven, of zekerheden als een vast inkomen en een pensioenvoorziening, dan gaat dat ten koste van je levensvreugde. Want het is nooit voldoende. En je ontneemt jezelf de kans om een stap in het onbekende te zetten. Veel mensen durven hun hart en verlangens niet te volgen uit angst dat ze dan financieel krap komen te zitten. En later zeggen ze: had ik toen maar… Maar dan is het te laat.”

Rijk worden

“Het streven naar financiële zekerheid kan ook ten koste gaan van je geloof. Want je vertrouwt niet op de zorg van God maar op schijnzekerheden. Dat druist volgens mij helemaal in tegen de Bijbel, waarin staat: ‘Maak je geen zorgen voor de dag van morgen, want als God de bloemen al tooit, zou Hij dan Zijn kinderen niet nog beter kleden?’ Je kunt heel erg bezig zijn met ‘later, als ik 65 word’, maar wie zegt dat je dat haalt? Ik krijg bij Dorcas een klein inkomen en moet zelf sparen voor mijn oudedagsvoorziening. Wij komen rond. Wij komen niets tekort en verder is geld niet belangrijk.

Als je rijk wilt worden, moet je juist geld weggeven, heb ik gemerkt. Dan komt het vanzelf weer naar je toe. Wij kwamen eens in aanraking met een gezin dat echt in de problemen zat en een geldbedrag nodig had. Wij hadden dat bedrag en gaven het weg. En meteen daarna kregen wij datzelfde bedrag uit Nederland vanwege te veel betaalde belasting. Zo werkt het dus bij God.

Er staat in de Bijbel: ‘Wie zijn leven verliest vanwege Mij, zal het behouden.’ Nou, ik heb mijn carrière en mijn reisjes opgegeven en ik heb nog nooit zo snel carrière gemaakt en nog nooit zo veel gereisd als daarna. Door al zulke gebeurtenissen die mij zijn overkomen, zie ik dat God de keuzes die ik gemaakt heb bevestigt. Als je leeft in vertrouwen op God, zie je pas hoe Hij voor je zorgt.

Ander voorbeeld: in Rusland werd onze auto gestolen. We dachten dat we hem nooit zouden terugzien, want in dit land gaat de politie echt niet op zoek naar een gestolen auto. Na een jaar hadden we hem terug, 1600 kilometer verderop. Dat geloof je toch nooit? Vroeger zou ik het ‘toeval’ genoemd hebben. Nu zeg ik: God wist dat we ‘m nodig hadden, Hij heeft hier de hand in. Als je je leven zo kunt zien, dan ben je pas rijk.”

Oliebollenmix

Als Bert Dokter voor het eerst in Rusland komt, spreekt hij de taal nog niet goed, hij kent de cultuur evenmin. Maar zijn collega’s bij Dorcas maken hem al snel wegwijs. De manager vertrekt al na vier maanden en Bert volgt hem op als directeur van het landenkantoor Rusland. Bert geniet van zijn nieuwe verantwoordelijkheden. Zijn leven heeft nu doel en zin. Eenzaamheid heeft hij niet gekend, zegt hij, ook al is het in het begin allemaal erg massaal en anoniem. Zijn Moskouse flat is zeventien hoog en er wonen net zo veel mensen als in heel Uithuizen, het dorpje waar Bert vandaan komt.

Op een avond belt er een jonge vrouw bij hem aan. “Ik had de flat gehuurd van haar oom en tante en zij logeerde daar. Ik had mijn huurbaas een –bazin een van onze voedselpakketten gegeven en er zat een pak oliebollenmix in. Ze wisten niet wat het was en vroegen Marina, die Engels sprak, of zij het even aan mij wilde vragen. Dus het eerste gesprek tussen Marina en mij,” lacht Bert Dokter, “ging over oliebollenbeslag.”

Op dat moment sloeg – figuurlijk gezien – de vlam nog niet in de pan. Maar de vonk sprong over toen Marina een jaar later bij Dorcas stage kwam lopen. “Ik moest haar stage beoordelen, en tja, toen ging het van kwaad tot erger,” grinnikt Bert. “t Is trouwens nog een wonder dat het wat tussen ons werd, want ik gaf haar geen hoge stagebeoordeling. Althans, in mijn ogen wel, maar niet in de ogen van de Russen. De hoogste beoordeling die ze kon krijgen was een 5. Maar ik ben een zuinige Nederlander en denk: niemand is een 5 waard, dus ik geef haar een 4, want ze had het heel goed gedaan. Bleek zij de enige in haar jaar die slechts een 4 had gekregen. Ik heb het mijn medewerkers achteraf nog gevraagd: waarom hebben jullie mij niet verteld dat dit hier anders werkt? Maar in Rusland ben ik de directeur en daar ga je niet tegenin.”

Marina is overtuigd christen, een bescheiden vrouw, maar met dezelfde gedrevenheid als Bert om zich in te zetten voor haar naasten. “Ik heb eerst nog wel geaarzeld. Want ik was niet naar Rusland gekomen om te trouwen maar om mensen te helpen. Ik was er helemaal niet op uit, maar op mijn dertigste overkwam het mij gewoon: de liefde.”

Tegenslag

Het lijkt of het Bert na zijn stap in de zending allemaal aan is komen waaien: zinvol werk, avontuur en ook nog met de liefde van zijn leven gevonden. Maar hij ontmoet ook tegenslag. “Ik werkte aan een project dat ik in de toekomst wilde overdragen aan Micha, mijn opvolger. Deze man was niet alleen een fijne collega, maar wij raakten ook bevriend. We kwamen bij elkaar thuis en hadden vertrouwelijke gesprekken.

Maar Micha begon de kantjes er vanaf te lopen. Hij maakte zijn uren niet, en deed op het werk stiekem andere dingen. Ik hoorde later zelfs dat hij spullen achterover drukte. De collega’s wisten dat wel, maar niemand wilde klikken. Ik voelde me zo belazerd. Maar ik heb zelf de fout gemaakt door het te lang te laten doorsukkelen. Je wilt iemand een kans geven.

Ik heb erg moeten wennen aan de arbeidsverhoudingen in Rusland. Je staat als directeur op een voetstuk en krijgt nauwelijks tegengas. Toen ik fouten maakte met de taal, durfde niemand mij te corrigeren, dus wie weet wat voor blunders ik gemaakt heb. Van de directeur verwachten ze dat hij er als het ware met de stok overheen gaat, anders werken ze niet. Terwijl ik het moet hebben van medewerkers die zich verantwoordelijk voelen, want ik ben veel weg om projecten te bezoeken of besprekingen te voeren. Micha te moeten ontslaan vond ik een grote teleurstelling. Want daardoor raakte ik een vriend kwijt. En ik vond het ook zo zonde, want hij had alles mee, had zoveel kansen, en hij heeft ze verspeeld.”

Samen eten

Bert Dokter heeft voor veel aspecten in de Russische samenleving grote waardering. “Je gaat met andere ogen naar je eigen land kijken als je dertien jaar in een ander land woont. Wij kunnen in Nederland niet zomaar bij mensen binnenvallen, want iedereen heeft zijn agenda strikt ingedeeld. En als je iets afspreekt, komt altijd de vraag of je blijft eten. In Rusland is dat vanzelfsprekend. De afstanden zijn altijd groot, natuurlijk blijf je eten. Het eerste wat ze doen als jij binnenkomt, is de tafel dekken. En er wordt veel meer dan in Nederland tijd uitgetrokken voor ontmoeting. Een etentje duurt uren. Je gaat eerst samen hout hakken. Dan ga je een biertje drinken. Vervolgens een vuurtje stoken, waarop je de sjasliek laat grillen.

In de weekends vindt een ware volksverhuizing plaats: dan ontvlucht men de stad en gaat naar zijn datsja. Iedereen heeft zo’n weekendhuis, dat is niet alleen weggelegd voor de welgestelden. Het is een eigenlijk meer een volkstuintje waarop groenten worden verbouwd en waarop een buitenhuisje staat. De meeste mensen hebben daar ook een sauna. Dus als je bij iemand op bezoek bent, ga je voor het eten ook nog een uurtje naar de sauna, vervolgens eet je samen en dan ga je nog een keer de sauna in. Tegen die tijd heb je weer helemaal bijgepraat. Die aandacht voor elkaar waardeer ik erg.

De verhouding tussen burgers en politie is ook zo anders. In Nederland is de politie er om je te helpen en als jij kunt help je de politie. Ik zag in Rusland een keer hoe een auto doorreed na een aanrijding. Ik noteerde het nummerbord en belde de politie. Ze konden hun oren niet geloven, dachten dat het een grap was. Want welke burger doet nou zoiets en wie denkt er nu serieus dat de politie van zoiets werk gaat maken? Maar ik heb begrepen dat het leven in Nederland ook harder en asocialer is geworden. In Uithuizen zal er weinig veranderd zijn, maar in de Randstad wel. Het geweld – de moord op Pim Fortuyn – de intolerantie, de onverschilligheid…

Of wij nog weer naar Nederland terugkeren, weet ik eigenlijk niet. Nu we in Oekraïne wonen, voelt Marina zich prettig en ik kan me eigenlijk overal wel thuis voelen. We zijn hier met allerlei nieuwe projecten begonnen, en daar ben ik nog wel twee jaar mee bezig. En dan zien we wel weer. Ik vraag me wel eens af hoe lang God hier nog een taak voor ons heeft, maar ik heb nog geen duidelijk antwoord dat ik hier weg zou moeten. Er is nog zoveel te doen en mijn oudedag is nog ver weg. Ik zie mezelf nog niet zo gauw in een commerciële functie ergens op een kantoor in Nederland.”

Bert Dokter Doeners

Bovenstaand interview is opgenomen in het boek Doeners! Maak een avontuur van je geloof, uitgegeven door de EO in 2009 ISBN 978-90-693-4095-1. Het interview is geschreven door Thea Westerbeek. De portretfoto is gemaakt door Rinke Heederik. D&DJ communiciatie is verantwoordelijk voor het ontwerp van omslag en binnenwerk.


Help ons dit verhaal te vertellen en deel het via je socials!